In het onderzoeksplan plan je het onderzoek. Daarvoor geef je per deelvraag aan wat de bron is van de informatie die je zoekt, welke methode je gaat gebruiken om die informatie te verkrijgen en wanneer je die deelvraag gaat beantwoorden.

Dat kun je het beste doen in een tabel:

  1. De deelvragen heb je zelf opgesteld.

Er zijn drie soorten bronnen:

  1. Praktijkbronnen: processen (dus wat er gebeurt) en mensen
  2. Interne en externe documenten en systemen: jaarverslagen, informatiesystemen, internet, andere onderzoeken en scripties over het bedrijf of de branche
  3. Wetenschappelijke literatuur: artikelen, boeken en studies

We onderscheiden ook drie hoofdsoorten onderzoeksmethoden:

 

  • Observeren en meten:

 

  • Rondlopen en kijken
  • Camera’s gebruiken
  • Meewerken
  • Een proefopstelling maken
  • Registreren met behulp van apparatuur
  • Zelf meten
  • Medewerkers (hun eigen) processen of prestaties laten vastleggen
  • Multi-momentopnamen

 

  • Mondeling en schriftelijk vragen

 

  • Interview (gestructureerd, half-open of open)
  • Groepsinterview
  • Gesprek met een deskundige
  • Brainstormsessie
  • Brown paper sessie
  • Telefonische enquête
  • Online enquête
  • Schriftelijke enquete
  • Feedbackformulier

 

  • Opzoeken

 

  • Systemen, queries
  • Feedback van klanten
  • Bedrijfsdocumenten, rapporten of jaarverslagen
  • Rapporten of scripties van andere onderzoekers
  • Theoretische literatuur, artikelen, boeken, websites
  • Algemeen internet of databases

Zorg hierbij voor een logische indeling. De bronnen en methoden moeten geschikt zijn en bij elkaar passen.

De planning kun je ook in een ganttchart weergeven en hoeft dus niet per se in de tabel te staan. Daarmee kun je bijvoorbeeld duidelijk maken dat sommige onderzoeksactiviteiten elkaar kunnen overlappen.

Leave a Reply