Je hebt nu al een beeld van het probleem, maar in dit stadium noemen we dat een veldprobleem. Jouw uitdaging is om dat probleem te vertalen in een degelijke probleemstelling, om het methodisch aan te kunnen pakken.

De probleemstelling is een stelling. Dus niet een vraag. En de stelling bevat drie onderdelen, wie, wat, waarom :

  • Wie heeft het probleem, of waar speelt het zich af? Daarmee stel je vast of het een probleem is van een persoon, afdeling, bedrijf of proces. Deze keuze leidt tot de afbakening die je verder in het PvA zult moeten maken.
  • Wat is het probleem precies? Zoals eerder genoemd is het aan te raden om het probleem te formuleren als een prestatie: het bedrijf kan iets niet of niet goed genoeg. Op die manier voorkom je dat je opdrachtgever jou iets laat uitvoeren: zorg voor een nieuw systeem, plan het onderhoud, stem de processen af etc. Dit kunnen op zich best nuttige en nodige opdrachten zijn, maar voor jouw opleiding moet je laten zien dat je iets meer kunt dat het uitvoeren van een opdracht. Je zult een probleem moeten onderzoeken en analyseren alvorens te komen met de best mogelijke oplossing. Dan is een onvoldoende prestatie een mooi uitgangspunt, want dan kun je aan de slag met het zoeken van de oorzaken en het ontwerpen van een situatie die gaat leiden tot de gewenste prestatieverbetering.

Als je het probleem als prestatie ziet kun je ook helder maken wat voor soort prestatie het is: zoals gezegd gaat het vaak om tijd, geld of kwaliteit. De aard van de prestatie leidt meteen ook naar de disciplines die bij de opdracht aan de orde zullen komen: kwaliteit, logistiek, marketing, onderhoud etc. Die keuze is weer mede bepalend voor je theoretische kader.

  • Waarom is het probleem relevant? Geef hier de gevolgen van het probleem aan. Als het probleem gevolgen heeft voor de bedrijfsdoelen is het relevant en belangrijk genoeg om aan te pakken. Pas op: noem geen oorzaken in je probleemstelling, die ga je juist onderzoeken! Noem ook geen oplossingen, want daar geldt hetzelfde voor.

Een probleemstelling bevat dan drie onderdelen: waar zit het probleem, wat is het probleem, en waarom is het een probleem.

Voorbeeld: “de afdeling klachtafhandeling (waar) slaagt er niet in om binnen een week de klachten af te handelen (wat). Dat is een probleem omdat dat ten koste gaat van de klanttevredenheid (waarom)”.

Leave a Reply